Algemeene Schippers vereeniging

Voor en door schippers

Waarschuwingsposten traject Oberwesel - St. Goar

Per 1 december 2013 zijn er een aantal wijzigingen aangebracht in het Rijnvaartpolitiereglement betreffende het Rijngedeelte wat ook wel ‘het gebergte’ wordt genoemd. De wijzigingen zijn van tijdelijke aard en zijn tot eind 2016 van kracht. De CCR heeft via het overleg wat de ASV, BLN-Schuttevaer en CBRB hebben met de rijnvaartcommissaris gevraagd naar een zienswijze vanuit deze organisaties. Om deze zienswijze is verzocht om reden dat de CCR komend najaar wil besluiten om de tijdelijke wijzigingen definitief te maken. De volledige tekst is te vinden in hoofdstuk 12 van het Rijnvaartpolitiereglement. De ASV heeft daarop als volgt gereageerd (blauwe tekst);

1. De waarschuwingsposten kunnen bovendien de volgende tekens geven: a) op post A
aa) een alleen voor de afvaart zichtbaar wit licht:

Aan de afvaart wordt aangeduid dat de waarschuwingspost in bedrijf is.

bb) aanvullend een alleen voor de afvaart zichtbaar wit knipperlicht:

Een samenstel met een lengte van meer dan 110 m vaart bij de Tauberwerth (gedeelte 3) stroomopwaarts.

b) op post B
een alleen voor de afvaart zichtbaar wit knipperlicht:

Een opvarend gekoppeld samenstel of een duwstel, waarvan de lengte meer dan 110 m bedraagt, vaart om de Betteck heen.

De in dit lid aangegeven lichten zijn door weersomstandigheden en/of omgevingslicht voor de scheepvaart vanaf een te geringe afstand goed zichtbaar. Met het gebruik van AIS en marifoon is het maar de vraag of deze lichten een toegevoegde waarde hebben.

2. Wanneer de afvaart moet stilhouden, wordt zulks door twee, slechts voor haar zichtbare, rode lichten boven elkaar op de posten A of B aangeduid.

Wanneer de opvaart moet stilhouden, wordt zulks door twee, slechts voor haar zichtbare, rode lichten boven elkaar op de posten D of E aangeduid.

Het nut en inhoud van dit lid is afhankelijk van het gebruik van de rode lichten door de mensen op de riviercentrale in Oberwesel. Als men voornemens is deze lichten te gebruiken als ‘stoplichten’ vanwege de invoering van ontmoetingsverboden, is de ASV daarop tegen. Met het gebruik van deze lichten om kenbaar te maken dat vanwege een calamiteit het riviergedeelte gestremd is, heeft de ASV geen moeite.

Bij de ASV is bekend dat een schipper een bekeuring heeft gehad voor het negeren van de rode lichten in de afvaart, terwijl er geen sprake was van een stremming.

Het gebruik van de rode lichten in dit riviergedeelte dient door de CCR duidelijker in de regelgeving worden geformuleerd.

"Artikel 12.03
Bijzondere vaarregels voor het riviergedeelte met waarschuwingsposten

Bij de Bankeck (km 555,60 tot km 555,20), bij de Betteck (km 553,61 tot km 553,30) en bij de Jungferngrund (km 551,20 tot km 550,60) is het in bepaalde verkeerssituaties verboden te ontmoeten.

Het verbod tot ontmoeten geldt:

a) voor een opvarend schip of samenstel met een lengte van minder dan 110 m, met uitzondering van een klein schip, indien op post A, C of E in het onderste veld een lichtsein overeenkomstig artikel 12.02, vierde lid, onder a, aan dit schip of samenstel wordt getoond,

Bij de Betteck was het voor de wijziging al een goed gebruik dat er door de opvaart gewacht werd als er een koppelverband in afvaart aan kwam. Bij de andere twee genoemde locaties (Bank en Jungfrauen) is het elkaar ontmoeten geen probleem, mits de roergangers vakbekwaam zijn en voldoende kennis hebben van het specifieke karakter van deze bochten. Door goede afspraken te maken over de marifoon en het gebruik van AIS op een visualiseringssysteem (beiden verplicht) is het voor schepen korter dan 110 meter in de meeste gevallen niet noodzakelijk om te wachten.

Bij veel scheepvaartverkeer kan een ontmoetingsverbod op de genoemde locaties voor opstoppingen zorgen. De ASV is van mening dat het lid waarin de ontmoetingsverboden voor schepen kleiner dan 110 meter is opgenomen geheel kan worden geschrapt met behoud van het veiligheidsniveau of hoogstens alleen het ontmoetingsverbod voor de Betteck behouden.

Bij een verbod tot ontmoeten als bedoeld in de eerste volzin moet een opvarend schip beneden de Bankeck, de Betteck dan wel de Tauberwerth stilhouden, tot de afvarende schepen respectievelijk km 555,60, km 553,60 dan wel km 551,20 zijn voorbijgevaren.

Indien de in 12.02 lid 6 genoemde rode lichten voor de opvaart gebruikt worden als stoplicht is de locatie om stil te houden beneden de Betteck niet goed aangegeven. De lichten staan tegenover de Loreley, terwijl het nautisch gemakkelijker en veiliger is om tussen de lichten en de Betteck stil te houden.

Een opvarend schip, met uitzondering van een klein schip, moet bij het naderen van de Bankeck, de Betteck dan wel de Tauberwerth de afvarende schepen via de marifoon oproepen en hun verzoeken hun categorie, hun naam, hun positie en hun vaarrichting op te geven.

Dit lid is ten opzichte van het gebruik in de praktijk niet correct geformuleerd. Door de afvaart wordt in de praktijk over het algemeen (met de komst van AIS is dat al veel minder geworden) gemeld bij Oberwesel, Geisenrücken, Kammereck, Betteck, Loreley en Bank. Vervolgens wordt die melding beantwoord door de eventuele opvaart. Dit lid draait dit onnodig om. De ASV adviseert dit lid aan te passen aan wat in de praktijk gebruikelijk is.

Een afvarend schip met een breedte van 15 m en meer moet bij km 548,00 op kanaal 18 “Oberwesel Wahrschau” oproepen en zijn categorie, zijn naam, zijn positie, zijn breedte en zijn vaarrichting opgeven.

Bij de ASV is de vraag opgekomen of dit lid nog een nut heeft. De meeste schepen en samenstellen die breder zijn dan 15 meter zijn tevens langer dan 110 meter. De riviercentrale Oberwesel kan op basis van de gegevens van het verplichte AIS beoordelen welk teken zij de opvaart kenbaar moeten maken in het geval er een samenstel afkomt breder dan 15 meter en korter dan 110 meter. Tot zover de opmerkingen van de ASV.