Algemeene Schippers vereeniging

Voor en door schippers

Werkwijze ministerie Infrastructuur en Milieu

Onderstaande brief heeft de ASV aan de minister en de Vaste Kamercommissie geschreven met betrekking tot de werkwijze van het ministerie Infrastructuur en Milieu

Aan: Minister van Infrastructuur en Milieu
Mw. Drs. M.H. Schultz van Haegen – Maas Geesteramus

Aan: de vaste Kamercommissie Infrastructuur en Milieu
Rotterdam, 28 november 2013
Betreft: werkwijze ministerie Infrastructuur en Milieu


Geachte dames, heren,

Hierbij wil de ASV (Algemeene Schippers Vereeniging) u erop attent maken dat de werkwijze van het Ministerie Infrastructuur en Milieu de gesprekspartners steeds meer buiten spel lijkt te zetten, waartegen de ASV hierbij sterk wil protesteren.
Gedurende vele jaren neemt de ASV actief deel aan alle mogelijke overleggen en digitale rondes. De werkwijze van het ministerie hebben we echter de afgelopen jaren zien veranderen waarbij wij ons niet aan de indruk kunnen onttrekken dat de inbreng van de diverse gesprekspartners hiermee sterk aan invloed heeft ingeboet.

Waar in het verleden de onderwerpen die bepaalde gesprekspartners aangingen dusdanig samengesteld werden dat wij ook werkelijk inhoudelijk deel konden nemen aan belangrijke vraagstukken, is er nu een werkwijze waarbij overkoepelende onderwerpen aan de orde komen die een tal van groeperingen aangaan en waarbij onze inbreng geminimaliseerd is.
Concreet betekent dat, veel overleggen met veel gesprekspartners waarbij de abstractie van de onderwerpen groot is geworden.
Dit doet een onevenredig groot beroep op de gesprekspartners waarbij zij keer op keer op moeten komen draven (als varende bestuursleden moeten wij ook vaak uit het buitenland komen) voor kortdurende overleggen waarbij dat deel van het overleg waar wij expertise in hebben ook weer zeer klein is. Daarnaast moeten we reageren op stukken waar maar een heel klein deel van de inhoud ervan tot onze competentie gerekend kan worden. U zult ook begrijpen dat een overleg op die basis nauwelijks nog zin heeft.

Daarnaast is de tijdsdruk waarbinnen wij moeten reageren erg groot. Tegelijkertijd overstelpt men ons, met vaak een heel beperkte introductie, met informatie die voor een groot deel niet voor ons van toepassing is. Men wekt daarmee de indruk aan de plicht voldaan te hebben al zou men ons de nodige informatie verstrekken en de kans geven een inbreng te hebben in de besluitvorming. Ik wil u er echter op wijzen dat uw ambtenaren zich zouden moeten realiseren dat dit niet bepaald een “level-playingfield” is waar we in Nederland zo de mond van vol hebben.
Het zet de, in dit geval, schipper (een gemiddelde burger) op een achterstandssituatie en dat vindt mijn organisatie, om het voorzichtig uit te drukken niet erg netjes. Ik wil hiermee dus protesteren tegen deze gang van zaken omdat wij zien dat dit steeds meer de werkwijze van OIM aan het worden is.
Als men suggereert dat er sprake is van inspraak dan willen wij dat hierbij tegenspreken.

Naar aanleiding van de nieuwsbrief van de ASV van oktober jongstleden waarin deze problematiek aan de orde kwam heeft de heer Langeveld, directie participatie van het ministerie Infrastructuur en Milieu, contact met mij gezocht. Het is goed te horen dat het ministerie graag wil dat de communicatie optimaal verloopt, zoals uit het gesprek bleek. Echter, er is kennelijk inmiddels een weg ingeslagen waarbij men de overleggen zoals men dat noemt “ thematisch” aanpakt en het is “ aan de organisaties zelf om te bepalen of het zinvol voor hen is om daaraan deel te nemen”. Daarmee moeten wij dus de conclusie trekken dat het Ministerie op deze weg door blijft gaan.

Ik stuur u hierbij twee bijlagen om u duidelijk te maken middels een voorbeeld waar wij het over hebben. De eerste bijlage betreft een reactie vanuit de ASV naar het OIM toe als antwoord op de mail van het OIM wat ik als tweede bijlage meegestuurd heb.

Ik hoop u hiermee voldoende op de hoogte gesteld te hebben en vraag u er bij uw ambtenaren op aan te dringen een werkwijze te gaan hanteren die de gesprekspartners een echte kans geeft mee te denken en inbreng te hebben in de besluitvorming en uitvoering van beleid.

Met vriendelijke groet,

ALGEMEENE SCHIPPERS VEREENIGING (ASV)

Bijlage 1: Reactie aan het ministerie Betreft: digitale consultatie PRTR Protocol

Geachte heren,

U vroeg de verschillende organisaties een reactie te geven op de door u toegestuurde stukken.

De stukken zijn groot, ingewikkeld en deels Engelstalig. De tijdsspanne om te reageren is kort. De links die we eigenlijk ook zouden moeten bestuderen hebben betrekking op een achterliggende wetgeving die veelomvattend en gecompliceerd is, en wordt o.i. alleen gebruikt door overheden, om hun verhouding tot de Kyoto-doelstellingen in te vullen.

Wat mij opviel in het protocol was een zin die ik hierin ook graag toegepast had willen zien, namelijk dat u zorg zou dienen te dragen voor het feit dat er “….steun en begeleiding worden gegeven bij het verkrijgen van toegang tot het register en het begrijpen en gebruiken van de daarin vervatte informatie…...”

Wat u doet is ons, met een heel beperkte introductie overstelpen met informatie die voor een groot deel niet voor ons van toepassing is. U hebt daarmee aan uw plicht voldaan maar kunt op uw vingers natellen dat dit niet bepaald een “level-playingfield” is waar we in Nederland zo de mond van vol hebben.

Het zet de, in dit geval, schipper (een gemiddelde burger) op een achterstandssituatie en dat vindt mijn organisatie, om het voorzichtig uit te drukken niet erg netjes. Ik wil dus in eerste instantie protesteren tegen deze gang van zaken omdat wij zien dat dit steeds meer de werkwijze van OIM aan het worden is. Wij zullen hiertegen dan ook krachtig protesteren bij de verschillende woordvoerders en bij de Minister.

Als u suggereert dat er sprake is van inspraak dan willen wij dat hierbij tegenspreken.
Naast deze opmerkingen over uw werkwijze hebben leden van de Algemeene Schippers Vereeniging toch een aantal inhoudelijke opmerkingen, zonder dat we daarmee de indruk willen wekken volledig te kunnen zijn. Daarmee wensen we dus ook geen enkele verantwoordelijkheid te dragen voor datgene wat wij eventueel niet hebben kunnen weten, inschatten of begrijpen.

Een deel van onze opmerkingen heeft u (vermoedelijk) al ontvangen maar wil ik hierbij herhalen om aan te geven dat de ASV als bond achter de opmerkingen staat.
Onze organisatie vertegenwoordigt Nederlandse binnenschippers en het bestuur bestaat uit varende ondernemers.
Daarmee maken wij en onze leden deel uit van de doelgroep die onder deze regelgeving valt.

Door de verdragstaten is, zo lezen wij, een drempel vastgesteld van, in casu, een uitstoot van 500 ton CO2 uitstoot, waarboven bedrijven (facilities) degelijk onderbouwd en met een bewaarplicht van de data van 5 jaar, melding moeten maken van hun CO2-uitstoot. Van toepassing, omdat voor de voortbeweging van onze schepen dieselbrandstof verbruikt wordt, waardoor per verbruikte liter netto 2,64 kg. CO2 wordt uitgestoten.

Bovengenoemde drempel wordt overschreden bij een jaarverbruik van ca. 185 m3 brandstof, hetgeen voornamelijk door grote schepen wordt gehaald.
Echter, in Nederland is de drempel naar beneden bijgesteld tot een uitstoot van 100 ton CO2, een equivalent van ca. 38 m3 brandstof, hetgeen inhoudt, dat vrijwel alle binnenvaartschepen onder de meldplicht vallen, een onredelijk verschil met omringende landen, die tot ons vaargebied behoren en in welke landen onze concurrenten opereren.
Daarnaast een grote administratieve extra belasting, hetgeen in tegenspraak is met de doelstellingen van vermindering van de administratieve lastendruk, zoals het ministerie die heeft verkondigd.
Wij moeten hiertegen met klem protesteren.
Daarnaast heb ik de volgende concrete vragen naar aanleiding van de door u gegeven antwoorden (h) en (i) betreffende paragraaf 8. Dit betreft de dataflow en de emissieberekeningen.
De dataflow wordt, zo lees ik, gecorrigeerd en er worden facilities aan toegevoegd.
Vraag: Hoe krijgen wij inzicht in deze bewerkingen?

Emissieberekeningen:
Ik lees: Voor de niet-industriële bronnen wordt het principe gehanteerd:
Uitstoot = activiteitsniveau x emissiefactor De activiteiten worden herleid uit nationale statistieken, de emissiefactoren gebaseerd op metingen en berekeningen uit een model en
(internationale) literatuur. Dit zou te vinden zijn in de documentatie.

Vraag 1: Kunt u ons een directe link doen toekomen waar deze informatie over de binnenvaart te vinden is?

Vraag 2: Is er al informatie beschikbaar uit individuele meldingen van vervoerders en zo ja, waar is die te vinden?

Verder lees ik in het rapport, dat de Nederlandse overheid een (verdeeld over verschillende stadia) actief sanctiebeleid gaat toepassen ten aanzien van niet-melders, c.q. foutmelders.
Voor zover ik kan achterhalen, is over deze regelgeving en het daaraan verbonden sanctiebeleid tot dusver geen overleg met de bedrijfstak geweest, noch informatie aan de bedrijfstak verstrekt.
In die zin moeten wij bezwaar maken tegen deze gang van zaken.
Hierover vernemen wij gaarne uw commentaar.
Want noch u noch wij zouden natuurlijk willen dat u ons opzadelt met een hoop administratieve ellende.
Daarnaast willen wij opmerken dat wij geen gegevens terug kunnen vinden betreffende de vrachtwagenbranche, kunt u die alsnog doen toekomen?
In afwachting van uw antwoord, en onder het voorbehoud dat wij bij verdere bestudering van de stukken nog met aanvullende vragen of opmerkingen komen,

Hoogachtend,
Sunniva Fluitsma

Bijlage 2: de betreffende mail van het ministerie

Geachte deelnemer aan het OIM-overleg,

Graag vraag ik uw aandacht voor het PRTR protocol. Het protocol, betreffende registers inzake de uitstoot en overbrenging van verontreinigende stoffen, is in 2003 opgesteld in het kader van de United Nations Economic Commission for Europe (UNECE). Zowel de Lidstaten als de Europese Unie zijn partij. Het protocol vloeit voort uit het in 1998 in UNECE-verband gesloten Verdrag van Aarhus betreffende toegang tot informatie, inspraak bij besluitvorming en toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden. Volgens het Aarhus Verdrag dienen milieugegevens openbaar te zijn. Het bijbehorende PRTR protocol regelt het opzetten van openbare registers met milieugegevens. PRTR staat voor Pollutant Release and Transfer Register. Het VN protocol heeft binnen de Europese Unie vorm gekregen middels de Europese PRTR verordening (E-PRTR).
Exploitanten van inrichtingen die in Bijlage I van E-PRTR worden genoemd, moeten jaarlijks rapporteren over hun uitstoot van de in Bijlage II genoemde stoffen (voor zover de daar genoemde drempelwaarden worden overschreden) en de overbrenging van bepaalde soorten gevaarlijk afval en afvalwater naar elders. De Nederlandse rapportages worden gepubliceerd in het Nederlandse register en het Europese PRTR-register (E-PRTR register). Hiermee krijgt het publiek direct toegang tot informatie over afval en milieubelastende emissies in de leefomgeving. Daarnaast geeft het de mogelijkheid om milieuprestaties van bedrijven binnen Nederland en binnen de Europese Unie te vergelijken.
In het kader van het PRTR protocol zijn de partijen die deelnemen aan het protocol verplicht om per verslag periode een nationaal implementatierapport in te dienen. Het rapport dient aan te geven hoe de diverse verdragsartikelen van het VN protocol in de nationale regelgeving zijn omgezet. Ook kan praktische informatie over de uitvoering verschaft worden.
Dit is een eerste verslag periode voor de implementatierapportage. Bij het tot stand brengen van het rapport wordt een vast format gehanteerd en dient publieke consultatie plaats te vinden.

Doel van de consultatie
Inventariseren van mogelijk feitelijke onjuistheden en belangrijke aanvullingen voor het concept Implementation Report PRTR 2013.

Publieke consultatie
De publieke consultatie voor het Implementation Rapport 2013 loopt van dinsdag 22 oktober 2013 tot en met maandag 18 november 2013. De consultatie vindt plaats via het Overleg Infrastructuur en Milieu (OIM). Maatschappelijke organisaties op het gebied van emissies worden geraadpleegd.
Bijlagen
In deze mail treft u de volgende bijlagen aan:

  • Het Conceptverslag Implementatie PRTR Protocol 2013 (alleen Engelstalige versie beschikbaar)
  • Nederlandstalige en Engelstalige versie van het PRTR Protocol. 

Meer informatie over het PRTR Protocol is te vinden op:

PRTR-website van de verdragsorganisatie UNECE

RWS-leefomgeving website over integraal PRTR verslag

Hoe kunt u reageren?
Wanneer u wilt reageren kunt u tot en met maandag 18 november 2013 een mail sturen naar info@overlegienm.nl met daarin uw visie op de be- en naleving van het PRTR Protocol, zoals hierboven onder het kopje Doel van de consultatie is beschreven. Het verzoek is uw reactie het onderwerp Reactie op conceptverslag Implementatie PRTR te geven.

Vervolg
Het Implementation Report PRTR Protocol 2013 dient 15 december 2013 gereed te zijn ten behoeve van tijdige indiening voor de Meeting of Parties, die in juni/juli 2014 zal worden gehouden in Nederland. Partijen die reageren op het conceptrapport worden op de hoogte gehouden van het definitieve rapport en krijgen een reactie op hun inbreng. Het definitieve rapport zal alleen in het Engels beschikbaar komen.