Page 7 - Enquete_Europa_red_de_binnenvaart
P. 7
Samenvatting
Deze enquête vloeit voort uit een gesprek dat het bedrijfsleven heeft gevoerd met de Europese
Commissie Transport en Mobiliteit (DG MOVE). Het directoraat-generaal Mobiliteit en Vervoer is een
directoraat-generaal van de Europese Commissie dat verantwoordelijk is voor vervoer binnen de
Europese Unie.
Het bedrijfsleven werd vertegenwoordigd door binnenvaartbrancheorganisatie ASV, de
vertegenwoordigende organisatie van de verladers: evofenedex en scheepsverzekering EOC, waarvan de
experts regelmatig de keuringen aan schepen verrichten.
Deze enquête is een beoordeling door de scheepseigenaren op de impact van de technische
voorschriften in de ES-TRIN, die vanwege het aflopen van de overgangstermijnen voor bestaande
schepen vanaf 1 januari 2025 in werking treden op het vaargebied van de Rijn.
Een compleet onderzoek
N.a.v. de In de brief van Minister Harbers van 30 november 2022 (I E NW/BSK-2022/271554) over de
toekomst van de binnenvaart heeft er een onderzoek door Panteia en Erasmusuniversiteit
Een valide enquête Algemeene schippers vereeneging 2023
plaatsgevonden: “De effecten van het aflopen van de langlopende overgangsbepalingen in ES-TRIN
(2035/2041).”
Daarbij gaat het om vragen over de mate waarin de kleinere binnenvaart (schepen tot 1.500 ton) een
kans maakt op voortbestaan en wat de effecten op de maatschappij zullen zijn als zij verdwijnen.
Dit onderzoek onderschrij� het maatschappelijk grote belang van het voortbestaan van de kleinere
schepen en maakt ook duidelijk dat zij zullen verdwijnen door CCR/CESNI regelgeving, mits er
ingegrepen wordt.
De opdracht van het onderzoek is echter incompleet als het gaat om het vormen van een volledig beeld,
omdat het onderzoek alleen gericht is op de eisen aan schepen vanaf 2035 en voorbijgaat aan de
gevolgen van de nieuwbouweisen aan bestaande schepen die al gelden vanaf 2010 en voortgezet zijn in
2015, 2020 en 2025, waardoor de impact van de problema�ek (een bestaand schip laten voldoen aan in
totaal 139 nieuwbouweisen) onvoldoende duidelijk wordt.
Bovendien worden de gevolgen van deze eisen voor grotere en nieuwere schepen onderbelicht gelaten.
In deze enquête vertellen 162 schippers zelf hoe zij de regelgeving ervaren. En dat blijkt niet te stroken
met de zaken zoals ze aangenomen wordt door de onderzoekers.
Het Ministerie I&W is de opdrachtgever en belangrijke influencer van het rapport “De effecten van het
aflopen van de langlopende overgangsbepalingen in ES-TRIN (2035/2041)”. De ASV heeft een
uitgebreide reactie geschreven op het bovengenoemde rapport en verwijst naar die reactie voor de
inhoudelijke opmerkingen en kritiekpunten.
Er is een groot verschil tussen conclusies die getrokken zijn in bovengenoemd rapport (door
Erasmusuniversiteit en Panteia in opdracht van het Ministerie I&W) en de conclusies die getrokken
worden uit de gegevens verzameld in de enquête (door de ASV) betreffende de effecten van het aflopen
van de langlopende overgangsbepalingen in ES-TRIN
In deze enquête is het niet langer het Ministerie I&W en vele andere spelers die over en voor de
scheepseigenaren spreken, voor hen besluiten waar de pijnpunten zitten en in workshops oplossingen
Uitkomsten enquête betreffende de effecten van het aflopen van de langlopende overgangsbepalingen in ES-TRIN (2025/2041)
4